De waarde van waardering

Ruimtelijke transformaties gaan niet alleen over veranderingen in de ruimtelijke omgeving; ze betekenen ook een verandering in de geschiedenis, de verhalen, betekenissen en de waardering van een plek. Daarom is het belangrijk om bij het opstellen van visies, die uiteindelijk leiden tot ruimtelijke plannen, die verhalen te kennen en te weten waar inwoners waarde aan hechten. Maar hoe doe je dat? En hoe zorg je ervoor dat de inbreng die je ophaalt ook echt terugkomt in de ontwikkeling van plannen? Om daar achter te komen ontwikkelden wij het dierbaarheidsonderzoek en de zogenaamde knopenmethode. Dit is een manier van inventariseren, waarbij zichtbaar wordt wat bewoners in hun leefomgeving waarderen.

For privacy reasons YouTube needs your permission to be loaded. For more details, please see our Privacy.
Ik Accepteer

Dierbaarheid bestaat uit ‘zachte’ waarden als herinneringen, associaties, verhalen en gedachten die kleven aan de tastbare steen van de ‘harde stad’. Met het dierbaarheidsonderzoek brengen bewoners op een intuïtieve én actieve manier in kaart wat voor hen de betekenis van hun omgeving is. De verzamelde informatie biedt ontwerpers duidelijk inzicht in wat er in de leefomgeving wel, of juist niet, gewaardeerd wordt. Een dierbaarheidsonderzoek is géén vervanging van een ruimtelijke analyse, maar een toevoeging daarop. Het kan observaties uit de meer objectieve analyses onderschrijven of juist weerspreken. In beide gevallen biedt het aanknopingspunten waarmee keuzes in het ontwerpproces gemaakt kunnen worden.

De knopenmethode is een manier om bijvoorbeeld een ruimtelijke analyse, een cultuurhistorische analyse en een dierbaarheidsonderzoek samen te voegen. Met de methode worden de verschillende waardes uit deze analyses over elkaar heen gelegd. De ‘waardes’ kunnen variëren en bepaal je vooraf en in samenspraak met de mensen die bij het proces betrokken zijn. De criteria kunnen per project worden bepaald, waardoor de methode goed toepasbaar is in verschillende situaties. Een plek (die wij abstraheren tot een ‘knoop’ op de kaart) die op meerdere waardes ‘scoort’ wordt daarmee belangrijker. Ook de schaal waarop een bepaalde waarde relevant is (bijvoorbeeld lokale of regionale betekenis) bepaalt de grootte van een knoop. Hierdoor maak je niet alleen plekken zichtbaar die er vanuit het ruimtelijk perspectief toe doen, maar juist ook plekken die andere waardes representeren. Zoals de plekken die van belang zijn voor de betekenis en beleving van een gebied. Zo kan worden bepaald welke plekken kansrijk zijn bij het oplossen van een bepaalde opgave. Op deze manier worden als het ware de ruimtelijke uitgangspunten van de ontwerpopgave ‘geladen’.

De knopenmethode is een krachtig middel om de in de Omgevingswet beschreven kernwaarden van een gebied daadwerkelijk te kunnen inzetten. Als je wilt voortbouwen op bestaande kwaliteiten, dien je kennis te hebben over die kwaliteiten en hoe die gewaardeerd worden én heb je een methode nodig waarbij die kennis integraal deel wordt van de ontwerpopgave. Het gaat dus niet alleen om een ruimtelijke analyse, zoals de stedebouwkundige of landschapsarchitect die gewend is te doen. Of een cultuurhistorische analyse, waar de ervaring van de erfgoeddeskundige of cultuurhistoricus ligt. Nee, het gaat ook om de waardes, waardering en dierbaarheid die gevoeld worden door de bewoners en gebruikers van een gebied. Die kunnen juist de sleutel vormen om verbanden te leggen tussen verschillende analyses en kunnen hier prioriteiten aan geven.

In Zaanstad is het dierbaarheidsonderzoek toegepast om inzicht te krijgen in de beleving van de openbare ruimte langs de Zaanoevers. Een groep bewoners hield een week lang hun routes door de streek bij en beschreef deze. Zij vulden ook een vragenlijst in over (het gebruik van) de openbare ruimte en de opvallende plekken in het gebied. Mooi en lelijk, maar vooral: dierbaar. We gebruikten de uitkomsten als onderdeel van de knopenmethode voor de Zaan. In een vervolgstudie lieten we wijkmanagers in de hele stad een vergelijkbare exercitie doen. De uitkomsten daarvan werden ook verwerkt volgens de knopenmethode. In dit geval werkten we samen met een groep gemeenteambtenaren bij het bepalen van de criteria voor de knopenmethode. Voor de gemeente ontwikkelden we zo een strategie voor de aanpak van openbare ruimten in de stad.

Uit het dierbaarheidsonderzoek kwamen verschillende onverwachte dierbare plekken naar voren, één daarvan was de voormalige Meneba fabriek met haar imposante silo’s
Jaren ná het dierbaarheidsonderzoek gebruikten we deze kennis voor het letterlijk uitlichten van deze plek tijdens IFIKZ, een cultureel programma over de Zaanse industriecultuur

Voor een dierbaarheidsonderzoek is een gevarieerde groep bewoners en/of andere belanghebbenden van belang. Die zijn te vinden via oproepen op social media en plaatselijke kranten, of via directe mailings. Onze ervaring is dat je ook al met een kleine groep een goed beeld krijgt van de beleving door de bewoners. Door de uitkomsten op het gebied van identiteit/dierbaarheid naast de ruimtelijke en cultuurhistorische analyses te leggen, zie je snel waar de overeenkomsten en discrepanties liggen. En welke plekken er vanuit de meer traditionele analyses wellicht over het hoofd gezien worden.

In de Bommelerwaard vormde de knopenmethode de koppeling tussen de identiteit van dit gebied tussen Maas en Waal en een nieuw ontwerp voor een waterberging. Het onderzoek is gedaan door Annick Wolf. De analyses overtuigden de gemeente en het waterschap van de historische betekenis én recreatieve kansen voor deze plek

De voorbeelden laten zien dat het mogelijk is tot een aanpak te komen waarbij de inbreng van bewoners en gebruikers geïntegreerd kan worden in het planproces. Het leidt tot meer gelaagdheid aan kwaliteiten, wat een grote verrijking voor het planontwerp kan zijn. Het betekent dat ontwerpen niet alleen tekenen is, maar ook goed onderzoeken.

Op dit moment werken bijna alle gemeentes in het land aan hun omgevingsvisies. Een belangrijk onderdeel daarbij is de inbreng van inwoners. Overal worden trajecten georganiseerd voor het ophalen van die inbreng. Het dierbaarheidsonderzoek en de knopenmethode kunnen goed toegepast worden bij de omgevingsvisie of het omgevingsplan.

Remco Reijke is stedebouwkundige en eigenaar van Islant atelier voor stedebouw. Islant ontwerpt strategieën voor ruimtelijke transformaties, met plannen waarin energie en ideeën van onderop samengaan met ambities van bovenaf. Om daarmee ruimte te bieden voor het verbinden van mensen, voor ondernemerschap én voor culturele identiteit. Op deze manier wil Islant bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van stedelijke en landelijke omgevingen.

(Tekst: Remco Reijke, Beeldverantwoording: Islant atelier voor stedebouw, Annick Wolf & Ruben Timman)

Deel dit artikel

Categorieën

Tags

Gerelateerde berichten

  • ‘Erfgoed als uitgangspunt’, een interview met Carola Hein

    Categorie: Gebouwd erfgoed, Omgevingswet

    Carola Hein sprak tijdens ons Samen Slimmer symposium over de veelzijdige historie van ons water en benadrukte hoe belangrijk het is om hier op een brede manier over na te denken. Hoe kunnen we omgaan met de waardeverandering in relatie tot ons watererfgoed? En hoe kunnen we het narratief benutten door het watererfgoed in te zetten voor een duurzame ontwikkeling van onze leefomgeving?

  • In beeld: Samen Slimmer 2024

    Categorie: Archeologie, Cultuurlandschap, Duurzaamheid, Gebouwd erfgoed, Omgevingswet

    Tijd voor onze favoriete excursie van ’t jaar: de lente-excursie van het Steunpunt! Dit keer bezoeken we moois op en rondom de hei tussen Hilversum en Laren. We spreken met elkaar af bij Station Hilversum, waar we ons niet uit het veld laten slaan door een klein lente-buitje.