Verslag Erfgoedteam – Jong Archeologisch Erfgoed (1750-1950)

Noord-Holland heeft als provincie naast het ‘gebruikelijke’ Jong Archeologisch Erfgoed van dorpen, steden en platteland uit de periode 1750-1950, te maken met bijzonder erfgoed: verdedigingslinies zoals de Stelling van Amsterdam, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Atlantikwall. Delen van deze grote structuren zijn beschermd als rijksmonument en provinciaal monument; de Stelling van Amsterdam is daarnaast UNESCO Werelderfgoed.

In deze bijeenkomst richten we ons vooral op de soms onbekende maar ook onmisbare delen: de kleine elementen en het landschap rondom de forten. Waar moeten we op letten? Hoe ga je als gemeente om met deze onderdelen? Waar moet je als gemeente rekening mee houden in je ruimtelijk beleid? Heeft het zin om een archeologische dubbelbestemming op te nemen? Welke onderzoeksvragen zijn er? Hoe zorg je dat niet alleen het zichtbare maar ook het minder bekende erfgoed in beeld komt van mede-ambtenaren uit andere sectoren? De Stelling van Amsterdam dient als voorbeeld waarbij ook het andere Jong Archeologisch Erfgoed wordt betrokken zoals de resten uit de Tweede Wereldoorlog.

De Stelling van Amsterdam

Eric ten Brummelhuis van de provincie Noord-Holland gaf een toelichting op het provinciale beleid betreffende de Stelling van Amsterdam. De Stelling, met zijn 42 forten en inundatiesysteem over een lengte van 135 kilometer is sinds 1996 Unesco Werelderfgoed. De ‘Uitzonderlijke universele waarden’ die met deze status beschermd worden zijn het strategische landschap, het watermanagement en de militaire werken. De provincie Noord-Holland is siteholder van het Unesco monument, wat betekent dat de provincie moet zorgdragen voor het behoud van het erfgoed (de uitzonderlijke universele waarden) en de waarde van het erfgoed moet uitdragen. Bijzonder aan het monument is dat er heel veel partijen bij betrokken zijn. Het gaat dan om 18 gemeentes, 4 natuurbeherende organisaties, 42 beheerders van forten, vrijwilligers etc. Behalve de niet te missen objecten als de forten horen er ook veel kleine objecten bij de Stelling, bijvoorbeeld grenspalen of sluisjes. Deze zijn kwetsbaar omdat ze minder bekend zijn. Bij normaal onderhoud zoals het maaien van het gras, kunnen deze wel eens over het hoofd worden gezien en beschadigd.

Het aantal stakeholders wordt waarschijnlijk nog groter, want dit jaar is een voorstel ingediend om ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie te beschermen als Werelderfgoed als één monument Stelling van Amsterdam-Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit wordt uitgebreider aangezien ook de inundatiegebieden worden meegenomen. De provincie draagt zorg voor het behoud en beheer van de stelling door advisering op het gebied van ruimtelijk beleid en het bijdragen aan kennisbijeenkomsten en onderzoeken, subsidies, communicatie en marketing en door het stimuleren van behoud door ontwikkeling. In principe mag er niet veel in het monument. Nieuwe functies of uitbreiding van bebouwing zijn alleen toegestaan als de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt. Er kan een uitzondering worden gemaakt als er een groot openbaar belang is. Gemeentes moeten de regels uit de Leidraad Landschap en Cultuur overnemen. Desondanks vinden er veel ontwikkelingen plaats. Een deel daarvan gebeurt in het kader van de (succesvolle!) herbestemming van forten (Fort K’ijk bij Krommeniedijk, met zorgwoningen en een bezoekerscentrum; Fort bij Kudelstaart: zeilfort), maar het is duidelijk dat er in het gebied van de Stelling en de Waterlinie veel druk is op de ruimte. De ontwikkelingen zullen niet altijd in lijn zijn met het behoud van de waarden. Grote vraagstukken zijn bijvoorbeeld de aansluiting A8-A9, en de energietransitie; is het houdbaar dat de provincie geen windmolens aan land wil?

In de nieuwe Omgevingsverordening wordt een apart beschermingsregime opgenomen voor het Werelderfgoed. De Omgevingsverordening is al in de maak (september 2019 ter inzage), maar zal na de vaststelling van de Omgevingswet worden aangepast. De huidige provinciale erfgoedverordening wordt opgenomen in de Omgevingsverordening.

De archeologische Stelling

Eliza van Rooijen van Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland ging in op de archeologische aspecten van de Stelling van Amsterdam. De stelling is voor archeologen ‘jong’ erfgoed. In sommige gevallen is de Stelling aangelegd op locaties waar nog oudere forten of andere archeologische resten te verwachten zijn. Een voorbeeld daarvan is fort Uitermeer waar een 16de-eeuwse schans ligt in het fortterrein. In dit fort is door middel van een archeologisch onderzoek en archeologische begeleiding een oude sluis en een gracht van het fort weer blootgelegd. Je ziet dat archeologen vaak voor dit soort onderzoek worden ingezet: het weer zichtbaar maken van structuren en vaststellen of inderdaad in de bodem aanwezig is wat op grond van kaarten wordt verwacht. Nuttig onderzoek voor publieksbereik, en archeologen zijn natuurlijk heel goed in staat om de aanwezige resten te documenteren, maar de kenniswinst van dit soort onderzoeken is vrij gering.

Het blootleggen van delen van forten of zaken eromheen gebeurt ook door amateurarcheologen en vrijwilligers die verbonden zijn aan de forten. Vaak zonder dat daar een gemeentelijke overweging in het kader van de archeologische monumentenzorg heeft plaatsgevonden. Nadelen hiervan zijn: geen onderzoekskader, geen of onvoldoende documentatie van hetgeen gedaan is, geen centrale registratie van het onderzoek in ARCHIS waardoor niet bekend is dat er reeds (bodem)ingrepen hebben plaatsgevonden op de locatie en vondsten worden veelal niet aangemeld of gedeponeerd in het provinciaal depot voor bodemvondsten. Bovendien waren sommige fortdelen altijd met grond bedekt als onderdeel van de camouflage, en wordt door blootleggen eigenlijk een foute indruk van een fort gewekt. Bovendien is opgraven zonder vergunning of aanleiding verboden. Dát het plaatsvindt is wel een teken dat informatie verzamelen en het doen van opgravingen of restauratiewerkzaamheden mensen erg aanspreekt. Het heeft duidelijk een functie voor het publiek.

Het is bij archeologisch onderzoek aan jong erfgoed altijd de vraag wat de toegevoegde waarde is van het onderzoek, vooral als het gaat om onderwerpen waar veel ander bronnenmateriaal over bestaat. Van de Stelling zijn bijvoorbeeld bouwtekeningen beschikbaar, er zijn militaire rapporten, brieven, kaarten, historische onderzoeken. Is archeologisch onderzoek altijd de beste keuze om gegevens te verzamelen? Of heeft het inzetten van archeologen vooral een ander doel, met name in het kader van vergunningverlening en het zichtbaar maken van het erfgoed, en is dat goed genoeg? Archeologisch onderzoek komt meestal niet voort uit een wetenschappelijke vraagstelling, maar vanwege een ruimtelijke ingreep; dit strookt met het beleid ‘behoud in situ’. Maar de vele bestemmingsplannen die er zijn voor de onderdelen van de Stelling zijn onderling erg verschillend; soms zijn er wel en soms niet regels opgenomen over archeologisch onderzoek bij ingrepen, en ook de inhoud van de regels verschilt per plan. Verder blijkt de vertaling van een gebied met hoge archeologische waarde uit een gemeentelijk beleidsplan archeologie naar een bestemmingsplan ook niet altijd vlekkeloos en integraal te verlopen. Daarnaast wordt zelden of nooit bouwhistorisch onderzoek geëist.

Handreiking Jong Archeologisch Erfgoed (in concept)

Het Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland heeft een concept-Handreiking opgesteld voor de omgang met archeologie in de Stelling, met als doel meer eenheid te brengen in de bestemmingsplannen, en om een betere afweging te kunnen maken welk onderzoek nodig is bij bodemverstoring. In de handreiking wordt voorgesteld om in het geval dat gebouwen en bouwwerken worden aangetast, in plaats van een archeologisch rapport te eisen, te beginnen met een cultuurhistorisch rapport. Dit zal meestal de vorm hebben van een bouwhistorisch rapport. Aan de hand hiervan kan worden bekeken of er ook een archeologisch onderzoek nodig is. Om sturing te geven aan het archeologisch onderzoek is in de handreiking ook een onderzoeksagenda opgenomen, met onderzoeksvragen die met archeologisch onderzoek kunnen worden beantwoord.

Vrijwilligers

Tijdens de discussie kwam de omgang met vrijwilligers ter sprake. Vrijwilligers blijken vanuit verschillende interessegebieden betrokken te zijn bij de Stelling. Soms is dat natuur, soms de militaire geschiedenis of meer het sociale aspect. Dat betekent dat niet bij elk fort dezelfde doelen (hoeven te) worden nagestreefd en dezelfde mogelijkheden zijn.

Bij sommige forten wordt ook met metaaldetectors of magneten gezocht naar vondsten. Hoe moet hiermee worden omgegaan? Worden vondsten gemeld? Theoretisch kan het ook gaan om explosieven; hierbij komt ook veiligheid om de hoek kijken. Monica Dütting van het Steunpunt M&A licht toe dat magneetvissen volgens de Erfgoedwet verboden is, aangezien het gaat om verstoring van objecten in of op de waterbodem. Daadwerkelijk tegengaan is moeilijker; op heterdaad betrappen is ingewikkeld en de vraag is hoe succesvol dit is.

Uniform beleid, of diversiteit?

Vervolgens sprak het Erfgoedteam over de vraag of het belangrijk is dat de Stelling van Amsterdam op een uniforme manier in de bestemmingsplannen (of omgevingsplannen) wordt opgenomen. Volgens Eric ten Brummelhuis moet de regelgeving vanwege UNESCO strakker, dit staat ook in de Omgevingswet. Daarentegen is een uniforme bestemming of beschermingsregime niet noodzakelijkerwijs een goed regime voor alle locaties en blijft de uitvoering ervan door de bevoegde overheid steeds een punt van aandacht.

Het team spreekt ook de wens uit voor meer uniformiteit zou zijn in het onderhoud. Kennis over het maaibeleid, en de omgang met kleine elementen als grenspalen daarbij, zou algemener beschikbaar moeten zijn. De huidige kaarten van de waterschappen zijn achterhaald; destijds werd de informatie in het veld opgetekend. Nu zou je toe willen naar kaarten waarop de GPS-locaties staan aangegeven; hiermee ondervang je ook kleine objecten. Maar wat zijn hier best practices? Werken bijvoorbeeld bordjes in het veld beter voor de onderhoudsmensen? Hierover werd onderling gediscussieerd.

Het Erfgoedteam sloot af met de conclusie dat ondanks de nog bestaande onzekerheden met betrekking tot de beleidsvrijheid binnen de Omgevingswet, het wel een goed moment is om verbeteringen aan te brengen, aangezien de bestemmingplannen op termijn zullen worden vervangen door Omgevingsplannen.

Meer informatie

De Stelling van Amsterdam: informatie over diverse onderwerpen zijn te vinden op de website van provincie Noord-Holland en de RCE:
Stelling van Amsterdam
Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie 2017-2020
Energielinie: Erfgoed in transitie opgesteld met daarin de resultaten van ontwerpend onderzoek naar de inpassing van hernieuwbare energie in de Stelling en de Linie. Uitgave van Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Adviseurs Archeologie

Eliza van Rooijen, mail: e.vanrooijen@nmferfgoedadvies.nl, tel. 06-21310961
Monica Dütting, mail: m.dutting@nmferfgoedadvies.nl, tel. 06-21134775

(Beeldverantwoording: Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland)

(Beeldverantwoording: Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland)

Deel dit artikel

Categorieën

Tags

Gerelateerde berichten

  • Gemeenten bevoegd gezag vergunningverlening bij archeologische rijksmonumenten

    Categorie: Archeologie

    Met inwerkingtreding van de Omgevingswet is de gemeente het bevoegd gezag bij zogeheten meervoudige aanvragen bij archeologische rijksmonumenten. Bijvoorbeeld in combinatie met een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit. Meestal gaat het om verstoring in de bodem van het archeologische monument.

  • Stille ruilverkaveling: historische verkavelingspatronen in het geding

    Categorie: Cultuurlandschap

    Watererfgoed is van belang voor de identiteit van Noord-Holland. Onderdeel van dat watererfgoed zijn historische waterstructuren, maar die zijn lang niet altijd beschermd. Onderzoek wijst uit dit erfgoed in onze provincie verdwijnt en dat er onvoldoende borging bij gemeenten.